Dode letters

Als ik in mijn bed kruip, vertel ik verhalen in mijn hoofd. Soms zijn het als brieven, heel vaak probeer ik verder te gaan waar ik vastzit in een roman waar ik al veel te lang overdoe en die aan dit tempo pas in een volgend leven verschijnt. Mijn personages trekken naar het land van de man van wie ’s morgens afscheid werd genomen.

Bijna alle foto’s die voorbij komen in de aula van het funerarium kende ik. Is het niet de periode, dan wel de locatie. Bij hen thuis waar we als 16-jarigen welkom waren en een kater verteerden met huisgemaakte spaghetti, het huwelijksfeest waar echt iedereen danste, de kamer in de kraamafdeling waar geweldige meisjes werden geboren. Het zijn herinneringen die verhalen werden. Mooie verhalen, zorgeloze ook. Verhalen die werden geschreven in mijn hoofd, in onzichtbare boeken in kasten waar je een hele bibliotheek mee vult.

Er komen altijd maar meer boeken bij in die bibliotheek. Niet langer in de eigen kinderafdeling of die van de tienerboeken vol kleurrijke, warme verhalen. Er is door de jaren een afdeling uitgebouwd met vakliteratuur. Niet altijd de meest fijne boeken, omdat ze moeilijk te catalogeren zijn en het geheel nogal chaotisch oogt. Er kwam een eerste en een tweede kinderafdeling bij waar de collectie zo snel groeit dat je haast niet meer weet wat de eerste boekjes waren, die eerste verhalen. Ooit wordt het ook zo compleet als je eigen kinderafdeling, waar je op voorhand ook niet wist wat er zou in belanden, maar waarvan elk boek en de plaats nadien toch klopt. En misschien wordt het wel de mooiste.

Maar dan sta je opeens in een aula in plaats van een bibliotheek. En bedenk je dat die zorgeloze boekenafdeling van je tienerjaren moeilijker toegankelijk wordt. Omdat er letters vervagen in de boeken, je niet altijd meer weet welk boek je nog liggen hebt, er misschien enkele verloren zijn gegaan. Ze kloppen niet meer, voelen voor het eerst gedateerd aan. Er is geen vervolg meer mogelijk. Er zijn personages verdwenen, vandaag eentje gestorven. De vader bestaat nu enkel nog op papier. De moeder is er wel nog, maar zij is niet meer dezelfde. Ze is een weduwe geworden. Grijs. Kleiner dan ik me haar herinner. Een verdriet waar ik geen woorden meer voor vind. Zij heeft er toch een paar. Ze schrijft ze niet, ze zegt ze. Ze zegt ze niet eigenlijk, ze vraagt het me. De vraag die ik stelde tijdens het zien van de foto’s. Waar de tijd is gebleven. Ze vraagt me alsof ze evenzeer is geschrokken hoe snel het allemaal gaat. Haar ogen rood, opgezwollen en vol tranen. Alsof ze net is wakker geworden en de afgelopen 20 jaar in één pennentrek zijn gepasseerd.

Het zijn niet veel woorden, maar het is alsof ze een heel boekenrek omgooit en ik in een oogopslag al die verhalen weer zie en ze voor het eerst pijn doen. Omdat ze dode letters zijn, verhalen die geschreven zijn, die enkel nog verteld zullen worden, niet meer belééfd kunnen worden. Een stoffig wordend archief, waar je steeds minder zult komen, zelfs al is het een van de mooiste afdelingen van de bibliotheek.

’s Avonds lees ik een boek, voor het eerst sinds lang. In één ruk uit. Van iemand die een overzicht maakte van zijn afdelingen. Die het besloot te schrijven nadat een deel van een afdeling instortte. Recht op dat van een liefdesepos dat ook nog eens tragisch de toegang tot een tweede kinderafdeling verhinderde. Ik was ooit heel kort op die afdeling. Hij was geen open boek, maar drie woorden bleven wel hangen en stonden nu letterlijk groot in zijn overzicht. Het waren ook de woorden die door mijn hoofd schoten op de mooiste foto’s in die aula. Alleen maar liefde.

Het zijn ook die woorden die galmen in mijn hoofd als ik die nacht veel te laat in bed kruip. Ze helpen mijn roman niet vooruit, maar dat is niet erg. Eerst maar een oud boek herlezen in mijn gedachten. En dankbaar zijn voor wat toen werd geschreven.

4 gedachten over “Dode letters

Plaats een reactie